Myanmar2018.reismee.nl

Terugblik

Vandaag de laatste volle dag in Myanmar. Morgen vertrekken we naar huis en zaterdagmorgen zijn we weer in Nederland.
Mochten jullie nog niet overtuigd zijn: we hebben een fantastische vakantie gehad in dit land met hele fijne mensen. Er wordt wel gezegd dat dit het land is met de vriendelijkste mensen ter wereld. Kunnen we niet onomstotelijk zo vaststellen, maar we zijn geneigd het te geloven.
We willen jullie bedanken voor de fijne reacties op deze weblog.

Shwedagon revisited

Woensdag zijn we in de loop van de dag teruggekeerd in Yangon. Donderdagmorgen waren we alweer om 6 uur in de Shwedagon waar we bij het begin van onze fantastische reis ook al waren geweest. Toen ‘s avonds, nu dus ‘s ochtends. We hebben daar genoten van het ochtendgloren op deze bijzondere plek met het vroege ochtendlicht. Rond kwart voor zeven komt de zon immers pas op. Daarna terug naar het hotel voor het ontbijt. We hebben niet voor niks in Yangon steeds een hotel gekozen heel dicht bij de Shwedagon. Na het ontbijt zijn we zo tegen negen uur nog een keer teruggegaan naar de Shwedagon. Dan kun je alleen maar constateren dat je dus echt de mooiste momenten daar beleeft vroeg in de morgen of ‘s avonds na zonsondergang. We hebben het dus helemaal goed gedaan daar!
Ik denk dat ik vanmorgen bijna de mooiste foto heb gemaakt. Bijna, want je hebt soms maar een seconde om het juiste moment te kiezen. Dat betekent dat de foto, die ik bedoel net niet helemaal scherp is. Toch ga ik hem dadelijk plaatsen. Enkele van mijn deskundige volgers zullen mijn mening wel onderschrijven. Het zij zo....

Kleine toelichting bij de foto van de woensdagmorgen. Wat we al wisten is dat volgens de Boeddhisten de week uit acht dagen bestaat. De woensdag bestaat nl. uit de woensdagmorgen en de woensdagavond. Reden: op weoensdagmorgen bereikte Boeddha ‘enlightning’ . In gesprek met een leraar geschiedenis (de man is al 84 jaar) vanmorgen, kwam ik er achter dat ik op woendagmorgen ben geboren. Dus ‘offeren’ bij de dag van de woensdagmorgen.

Inlemeer

Het Inlemeer hoort absoluut bij een reis door Myanmar. Het meer heeft een prachtige ligging tussen de bergen in de provincie Shan. Een bezoek aan dit meer is vooral zo populair door de beenroeiers, vissers die hun boot sturen met hun benen. Daarnaast liggen er een aantal aantrekkelijke dorpen rondom dit ruim 20 km lange en 10 km brede meer. Om alles te goed te kunnen zien, hebben we een van de vele longtail-boten een dag tevoren gehuurd. Duidelijk afgesproken dat de bootsman behoorlijk Engels zou spreken. Dat bleek uiteindelijk niet het geval. Lastig voor de communicatie. We konden nauwelijks uitleggen wat we precies wilden. Hij had zijn programma mee gekregen: een standaard-porgramma aangepast naar hetgeen we ‘s avonds tevoren hadden gezegd. Uiteindelijk hebben we toch een prima boottocht gemaakt. De bootsman was een zeer bereidwillige jongen, die goed voor ons zorgde, met als handicap de taal.
Vanwege de kou wilden we niet voor negen uur ‘s ochtends vertrekken. We waren pas na een lange mooie dag tegen zes uur ‘s avond terug.
Uiteraard hebben we de beenroeiers gezien. Daar heb je tegenwoordig twee soorten van. De echte die ook daadwerkelijk vissen met een gewoon visnet. Er zijn echter ook beenroeiers die nog met de oude netten rondvaren en hun kunstje doen speciaal voor de toeristen. Zij dragen nog de oorspronkelijke kledij en ‘gebruiken’ de fotogenieke oude netten. We zijn ze allebei tegengekomen en hebben van allebei foto’s gemaakt.
Rondom het meer zijn er in de dorpen via een roulerend vijfdaags schema markten. Deze maandag was Nan Pan aan de beurt en daar zijn we natuurlijk naartoe geweest. Het beeld daar leek veel op de markt in Kalaw, die we zondagmorgen hebben bezocht. Veel lokale bevolking.
Zeer de moeite waard vonden we de tocht over een zijarm van het Inlemeer naar Inn Dein. In deze zijarm van het meer passeer je enkele kleine watervalletjes. Boeiend om daar met de boot overheen te gaan. Inn Dein wordt graag bezocht vanwege het grote aantal zeer oude pagodes dat daar staat. Zelfs na ons bezoek aan Bagan vonden we dat nog steeds zeer prachtig.

Trekking omgeving Kalaw

Kalaw ligt op ca. 1300 meter hoogte. Dat betekent dat het overdag in januari niet warmer wordt dan ca 23-27 graden, maar ‘s ochtends en ‘s avonds koelt het flink af tot 8-10 graden. Kalaw is voor de Britten een koel oord in de bergen geweest. Je ziet dan ook veel oudere koloniale huizen gebouwd in de Engelse stijl. De Britten hebben hier ook de pijnbomen geplant, die in deze regio eigenlijk niet voorkomen.

De reden om naar Kalaw te gaan, is voor de meeste mensen het maken van een trekking. Als je wilt kun je in 2-4 dagen van hieruit naar het Inlemeer wandelen. Veel mensen kiezen echter ook voor een eendaagse trekking in de omgeving van Kalaw. Dat laatste was ons plan.
Helaas voelde Ingrid zich al een dag tevoren niet helemaal lekker. Een kou opgelopen door het verplicht op blote voeten lopen op de koude vloeren in de tempels in Bagan en de koude ritjes achterop de ebike daar. Even tussendoor: sinds gisterenavond is Ingrid gelukkig voor zeker 90% hersteld en kunnen we met een gerust gevoel verder met ons programma aan het Inlemeer.
Gevolg was dat ik de trekking alleen heb gedaan met mijn gids. Daardoor durfde ik wel aan een wat pittiger traject te kiezen. In totaal hebben we 22-23 km gelopen waarbij we met stijgen en dalen 800 hoogtemeters hebben gedaan. Het was een prachtige wandeling, maar inderdaad door de hoogteverschillen en de warmte in de loop van de dag wel pittig. Het klimwerk zat vooral in de ochtend tussen 8-12 uur. Op dat traject passeer je ook twee Shan-dorpjes, Ywathit en Tar Yaw. Verder af en toe wat in cultuur gebrachte stukjes landbouwgrond. We hebben onder weg ook wat aardbeien gekocht, die speciaal voor ons werden geplukt en wat sinaasappelen vers van de boom. Vee zie je niet; hooguit in de dorpen een enkel varken in een kooi. Uiteraard prachtige uitzichten onderweg. De lunchpauze was bij een Nepalees restaurantje op een uitzichtpunt op ca. 1800 meter hoogte. Na de lunchpauze werd het afdalen, waarvan een deel door het regenwoud. Wat verder naar beneden passeerden we twee door de Britten aangelegde meertjes. Deze meertjes dienen als waterreservoir voor de droge periode die van globaal november tot mei loopt.
Toen ik terugkwam in het hotel trof ik een zeer vrolijke Ingrid aan. Allebei heel blij dat ze weer is opgeknapt!
Rondom het Inlemeer wordt in een cyclus van vijf dagen steeds in een ander dorp een markt gehouden waar de bewoners uit de Shan-dorpen uit de omgeving hun spullen komen verkopen. Vandaag bij ons vertrek uit Kalaw naar ons volgende hotel bij het Inlemeer, was de markt in Kalaw, dus even daar rondgekeken.
Het schijnt dat aan het meer zelf in de dorpen ook zo’n cyclus is. Dat zien we dan morgen wel als we de hele dag met de boot het meer opgaan.

De tempels van Bagan

Bagan is de meest bezochte plek in Myanmar. Niet zo vreemd, want het is een gebied met meer dan tweeduizend tempels en pagodes die over het algemeen goed intact zijn, terwijl ze dateren uit de periode tussen 1000 en 1300. Hiermee zijn het de spectaculairste boeddhistische bezienswaardigheden van Zuidoost-Azië, vergelijkbaar met het tempelcomplex van Angkor Wat in Cambodja. Nergens ter wereld komt in een betrekkelijk klein gebied zo’n grote concentratie van tempels en pagoden voor. De beste indruk van het reusachtige aantal monumenten krijg je vanaf de bovenzijde van een van de stupa’s. Zover het oog reikt zie je bouwwerken van rode baksteen in alle soorten, maten en stadia van verval of restauratie. De tijdstippen rondom zonsopkomst en zonsondergang zijn populair bij fotografen om vanaf een tempel mooie plaatjes te schieten. In deze periode van het jaar is het ‘s ochtends wel flink koud. Je moet er wel wat voor over hebben om rondom 6 uur ‘s ochtens met de ebike op pad te gaan. De ebike is het populaire vervoermiddel. Voor € 4,50 huur je er een voor een dag. De ebikes zijn van chinese makelij en lijken meer op onze scooters, maar dan elektrisch. Ideaal vervoermiddel!
We verblijven in totaal 3,5 dag in Bagan. Voor aankomst in Bagan hadden we al een lijstje gemaakt van de tempels, die we graag wilden bezoeken. Ook goed vooraf nagegaan wat de beste plekken zijn voor de zonsopkomst en zonsondergang. Het gaat te ver om nu in detail te beschrijven waar we allemaal zijn geweest, maar we hebben ons niet verveeld. ‘S ochtends twee keer naar een zonsopkomst, dan ontbijt in het hotel, weer op pad totaan lunchtijd, pauze en dan drie keer rond half vijf op pad voor de zonsondergang om kwart voor zes.
Helaas wordt steeds vaker het beklimmen van de tempels verboden. Vooraf hadden we een aantal tempels geselecteerd met prachtige uitzichten bij zonsopkomst en -ondergang. Bij een aantal hiervan bleken de soms lastige ingangen en donkere trappen inmiddels al afgesloten. En dat proces van afsluiten gaat heel snel. Dinsdagavond hadden we een perfecte plek op een op zich onbeduidende tempel, de Oak Kyaung Gyi. Een vader met twee zoons verdienden daar wat bij om je de redelijk verborgen ingang te wijzen en je naar boven te begeleiden. Daar wilden we donderdagmorgen naartoe voor de zonsopkomst. Niemand aanwezig en de ingang afgesloten met een hek en een groot slot erop. Toen zijn we, nog net op tijd, maar snel naar de North Guni gegaan waar we woensdagavond waren. Nog open en prima plek voor zonsopkomst. Het gerucht gaat dat deze plek morgen mogelijk al is afgesloten. Dat is nu ook al het geval met een voorheen populaire plek, de Bulethi pagoda. Daar staat een groot onlangs geplaatst verbodbord voor, omdat die open trap niet is af te sluiten. Het schijnt te maken te hebben met het feit dat Myanmar Bagan op de lijst van de Unesco wil hebben als werelderfgoed en die stellen (veiligheids)eisen?
Gelukkig heb ik dus nog de kans gehad foto’s vanaf die plekken te maken. Waarschijnlijk worden die foto’s zeldzaam in de toekomst. Volgende week al niet meer mogelijk?
Morgen richting Inle Lake met een korte stop van een dag in het landelijk gelegen Kalaw.


Met de boot naar Mingun

De laatste plek die we in de omgeving van Mandalay hebben bezocht, is Mingun. Niet de plek die door iedereen wordt bezocht. Vanuit Mandalay is Mingun bereikbaar met de boot over de Irriwady-rivier. Een tochtje van een uur. Elke ochtend om 9 uur vertrekt de boot en om 12.30 uur moet je weer aanwezig zijn voor de terugtocht. Als je die boot mist, kun je nog terug door privé een boot te huren. Je hebt dus slechts 2,5 uur voor Mingun. Alles ligt binnen loopafstand vanaf de boot en het is allemaal goed te doen in de beschikbare tijd.
We vonden het bezoek aan deze plek veel mooier dan we tevoren hadden gedacht. Het blijkt dat, zodra je de stad uit bent, je in een heel andere landelijke omgeving komt, waar je af en toe het idee hebt dat de tijd hier heeft stilgestaan. Dat viel ons al op in Inwa en nu weer in Mingun.
Belangrijke treekpleisters in Mingun zijn de grote 90 ton wegende grote Mingun Bell en de onvoltooide Mingun Paya. Dit had de grootste ooit gebouwde stupa moeten worden. De bouw hiervan startte in 1790, maar het werk stopte toen koning Bodawpaya in 1820 stierf. Zeer de moeite waard waren twee andere tempels: de Pondaw paya en de hoge indrukwekkende Hsinbyume paya.

De drie koningssteden rondom Mandalay


Mandalay en drie steden rondom Mandalay hebben in de loop van de eeuwen nogal eens van stuivertje gewisseld als hoofdstad van koninkrijken in deze regio. De laatste koning van Mandalay werd in 1885 door de Britten afgezet. Een bezoek aan deze drie steden is door de historische gebouwen of restanten daarvan zeer interessant.
Er zijn niet zoveel mensen die ‘s ochtends voor zonsopkomst in Amarapura al naar de beroemde circa een kilometer lange van teakhout vervaardigde U Bein Brug gaan. Deze brug is een zeer geliefde plek bij fotografen. Een grote groep Chinezen dicteerde hier vanmorgen de gang van zaken. Ze hadden een visser ingehuurd, die op een door hen te bepalen tijdstip zijn net moest uitgooien. Jammer dat de dames en heren Chinezen ondanks hun dure uitrusting niet tot de categorie ervaren fotografen gerekend kunnnen worden. Dat geldt zeker ook niet voor mij, maar zelfs ik kon zien dat ze te lang wachtten tot ze het sein gaven aan de visser zijn net uit te werpen. Ik heb een keurige foto kunnen maken waarop het door de lucht zwevende net zichtbaar is, maar er was al teveel directe zonlicht om ook nog de zich er achter bevindende visser(sboot) goed in beeld te krijgen.
Na de zonsopkomst ontbeten en naar het klooster Bagaya Kyaung voor de obligate lunch van de monniken rondom half 11. We hadden na de ervaring in Bago vorige week beter moeten weten...

Saigang ligt aan de de andere oever van de Irriwady-rivier. Na een kort bezoek aan de Sitagu Buddhist Academy, was het meeste verrassend in Saigang een school met de naam Aung Myae Oo met bijna 3000 jonge monniken en nonnen, novicen. Belangrijk doel van deze school is het onderwijs mogelijk te makern aan hen die zich dit niet zelf kunnen permitteren. In principe worden ze wel monnik of non. Heerlijk om daar rond te kunnen lopen en met een van de onderwijzeressen te kunnen praten.
De U Min Thonze Caves is een stupa met 45 in de vorm van een halve maan geplaatste boeddhabeelden.
Na de lunch volgde dan de derde en meest oude van de drie voormalige koninkssteden, Inwa. Inwa bereik je met een eenvoudige veerboot. Bij aankomst staan daar de paardenwagens klaar, het belangrijkste middel van vervoer in deze landelijk gelegen plaats. je kunt je eigenlijk niet voorstellen dat dit vroeger de hoofdstad van een koninkrijk was. De rit met de zeer eenvoudige nauwelijks van enige vering voorziene paardenkar vergt op de onverharde wegen wel wat van je lijf en ledematen. Dat moet je er dan maar voor over hebben, want er valt genoeg te zien in deze landelijke omgeving op plekken waar je het niet verwacht. We hebben het dan over de teakhouten Bagaya Kyaung (voormalig klooster), de Yadona Sin Me Pagode, die ons deed denken aan Angkor in Cambodja en de Maha Aungmye Bonzan, het koninklijke klooster.
De dag sloten we af bij de U Bein Brug in Amarapura voor de zonsondergang. Die is, door het gunstiger tijdstip aan het eind van de middag, populairder dan de zonsopkomst. Persoonlijk vond ik de zonsopkomst mooier.

Boeddhistische rondgang door Mandalay

Woensdag 17 en donderdag 18 januari

Na een ritje van 2 uur zijn we woensdagmorgen aangekomen in Mandalay. Deze tweede stad van Myanmar en haar omgeving is vol boeddhistisch gedenkwaardige plekken. Veel mensen besteden slechts 2-3 dagen aan deze regio; wij gaan het op ons gemak doen en blijven hier vijf dagen.
In een zeer eenvoudig restaurant hebben we de lekkerste curry ooit gegeten; wel erg pikant. Daarna zijn we toch maar even op pad gegaan naar de eerste tempel, de Shwe in Bin Kyaung. Dit klooster is volledig van teakhout gemaakt. De deuren en daken zijn voorzien van bijzonder houtsnijwerk. Erg jammer dat tijdens de militaire dictatuur er totaal geen geld is besteed aan het onderhoud van zulke fraaie kunstwerken. De huidige regering heeft er overigens ook geen geld voor. Tijdens ons bezoek werden we op een trap verrast door een slang. We zijn voor de zekerheid toch maar een stukje omgelopen. Veel monniken hebben we hier helaas niet gezien...

Donderdag en vrijdag hebben we een taxi ter beschikking, waarvan de chauffeur als gids dient. De eerste dag besteden we aan het bezoeken van alle belangrijke plekken in Mandalay. Later kunnen we dan eventueel eigen gelegenheid terug naar de plekken, die we nog eens op ons gemak willen bekijken.
De dag start niet al te vroeg om acht uur. Allereerst zijn we gaan kijken hoe het bladgoud wordt gemaakt, dat de pelgrims bij sommige heiligdommen op beelden plakken en naar het vervaardigen van papier van bamboe. Het maken van het bladgoud is gewoon slecht betaald slavenwerk. Een jongen van ca. 15 jaar slaat daar 3x 3 minuten lang met daarna een korte pauze zo’n 10 uur per dag met een zware hamer op een pakketje met goud om het plat te krijgen en dat 7 dagen per week! Je zult maar ongeschoold zijn in zo’n land.
Wat de Swhedagon in Yangon is, is de Mamamuni Paya in Mandalay: het belangrijkste heiligdom voor de Boeddhisten. Deze tempel trekt veel pelgrims, die een stukje bladgoud op de reusachtige boeddha die middenin het tempelcomplex staat.
Op weg naar onze volgende bestemming hebben we nog twee ambachten, gerelateerd aan de boeddhistische cultuur, bezocht. Allereerst werkplaatsen waar boeddhabeelden worden gemaakt. Ook hier geldt zachtjes uitgedrukt: zeer zwaar ongezond en slecht betaald werk. Daarna een atelier bezocht waar heel fijn houtsnijwerk wordt gemaakt.
De Shwenandaw Kyaung is eveneens een volledig van teakhout vervaardigde en eveneens slecht onderhouden tempel.
Tussendoor hebben we nog een bezoek gebracht aan het volkomen oninterresante Mandalay palace. Dit is een slechte replica van het oude verwoeste paleis.
We hebben onze tocht vervolgd met een bezoek aan het grote tempelcomplex de Kuthodaw. Dit comlpex bestaat uit 729 witmarmeren pagodes. In elke pagode/stupa staat een steen met daarop een ‘bladzijde’ tekst. Vandaar dat de Kuthodaw wel het grootste boek ter wereld wordt genoemd. Centraal in dit tempelcomplex staat een grote bladgouden pagode.
De dag sluiten we af met een bezoek aan Mandalay Hill. Veel mensen gaan hier uitsluitend naartoe voor de zonsondergang en het uitzicht over Mandalay. Je kunt met de auto, de lift en zelfs met de roltrap naar boven. Maar je kunt ook de ruim 250 meter hoge oude trappen naar de top beklimmen, een wandeling van ruim een half uur. Dat laatste heb ik gedaan. Onderweg ontmoette ik een stuk of zes jonge monniken, met wie ik verder naar boven ben gelopen. Voor hen is dit een mooie kans hun Engels te verbeteren. Voor mij de kans met hen over hun manier van leven en het leven in Myanmar te praten en.... foto’s van hen te nemen. Onze tocht eindigt met een traditionele maar altijd prachtige zonsondergang.